
Jurisprudentie
BH6197
Datum uitspraak2009-02-23
Datum gepubliceerd2009-03-17
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 08/1345
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-03-17
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 08/1345
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aanvraag Wajong-uitkering. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen beslissen eiser op te roepen voor een medisch onderzoek. Eiser was niet onvermogend naar het onderzoek te komen. Verweerder heeft de aanvraag van eiser terecht niet verder in behandeling genomen.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummer: SBR 08/1345
uitspraak van de enkelvoudige kamer d.d. 23 februari 2009
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
tegen
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv),
verweerder.
Inleiding
1.1 Het beroep heeft betrekking op het besluit van verweerder van 24 april 2008 (hierna: het bestreden besluit), waarbij verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 16 november 2007 ongegrond heeft verklaard. Bij laatstgenoemd besluit is de aanvraag van eiser in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: Wajong) niet verder in behandeling genomen.
1.2 Het beroep is behandeld ter zitting van 15 januari 2009, waar eiser - met voorafgaand bericht - niet is verschenen. Namens verweerder is verschenen A. Schalkwijk, werkzaam bij het Uwv.
Overwegingen
2.1 Eiser, geboren op [geboortedatum], heeft op 16 augustus 2007 een Wajong-uitkering aangevraagd. Hij ontving op dat moment een bijstandsuitkering.
2.2 Verweerder heeft per brief van 14 september 2007 aan eiser aanvullende gegevens gevraagd (medische/psychologische informatie van de huisarts van eiser, het keuringsrapport van dr. G.W. Krever van de GGD en het re-integratierapport van de Activa Group).
Vervolgens heeft verweerder eiser op 1 november 2007 uitgenodigd voor een einde wachttijdbeoordeling in het kader van de Wajong door de verzekeringsarts.
2.3 Op 30 oktober 2007 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen deze keuring. Hij voert daartoe aan dat hij al een keer grondig door de GGD-arts dr. Krever is gekeurd. Hij is toen volledig en permanent arbeidsongeschikt verklaard. Deze "herkeuring" in het kader van de Wajong is zeer bezwaarlijk en zelfs schadelijk voor hem.
2.4 Per brief van 5 november 2007 laat de verzekeringsarts aan eiser weten dat voor een goede beoordeling van eisers functioneren in het verleden een gesprek met een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige voor de Wajong-beoordeling noodzakelijk is. Per aangetekende brieven van 6 en 7 november 2007 is eiser vervolgens uitgenodigd voor het spreekuur van de verzekeringsarts en het spreekuur van de arbeidsdeskundige op vrijdag 16 november 2007. Bij brief van 8 november 2007 heeft eiser geweigerd aan deze oproep gevolg te geven.
2.5 In een rapport van 13 november 2007 heeft de verzekeringsarts vermeld dat hij het onverantwoord vindt om na bijna
40 jaar een beoordeling 'op de stukken te doen'.
2.6 Bij besluit van 16 november 2007 heeft verweerder besloten de aanvraag van eiser niet verder in behandeling te nemen, omdat eiser niet heeft voldaan aan de geldende voorschriften om zijn aanvraag te kunnen behandelen. Het door eiser tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft verweerder bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
2.7 Eiser heeft in beroep - kort samengevat - aangevoerd dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, en heeft ter onderbouwing van zijn standpunt medische informatie overgelegd. Hij is het er niet mee eens dat verweerder ondanks de waarschuwing van zijn huisarts (keuring is gevaarlijk en zeer belastend) van mening is dat er onvoldoende bewijs is dat hij niet medisch gekeurd kan worden. Het Uwv had zijn zaak op basis van de stukken kunnen beoordelen. Er is zijns inziens voldoende bewijs voor de ernst en duurzaamheid van zijn ziektebeeld in de vorm van een psychische stoornis. Hij heeft deze al 48 jaar.
2.8 In artikel 10a van de Wajong is bepaald dat indien voor het vaststellen van het recht op uitkering op grond van deze wet, in het kader van een aanvraag voor de toekenning van een uitkering op grond van deze wet, naar het oordeel van het Uwv een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek, eventuele uit deze wet voortvloeiende aanspraken op een uitkering op grond van deze wet buiten beschouwing blijven, voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld.
2.9 De rechtbank stelt voorop dat het Uwv binnen de door de redelijkheid bepaalde grenzen vrij is om al dan niet een medisch onderzoek te doen houden. Deze door verweerder verrichte belangenafweging zal door de rechter terughoudend dienen te worden beoordeeld. De rechtbank kan dan ook niet beoordelen of een ander resultaat van de belangenafweging meer op zijn plaats zou zijn geweest en dient zich te beperken tot de vraag of verweerder op basis van de door hem verrichte belangenafweging in redelijkheid heeft kunnen oordelen een medisch onderzoek te doen houden. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
2.10 De rechtbank stelt vast dat in tegenstelling tot hetgeen eiser heeft betoogd, sprake is van een eerste keuring voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het kader van de Wajong. In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2005/2006, 30 682, nr. 3, blz. 12) is de aanleiding voor het invoeren van artikel 10a van de Wajong als volgt verwoord: "Deze wijziging beoogt het juist wel gevolg geven aan een oproep te bevorderen. Het is immers van belang dat het onderzoek naar een arbeidsongeschiktheidsuitkering zorgvuldig plaatsvindt. Daarbij kan niet zonder meer op de gegevens in het dossier worden afgegaan. Het is derhalve gewenst dat betrokkene wordt opgeroepen voor een medisch onderzoek. Het is ook redelijk dat betrokkene gevolg geeft aan een deugdelijke oproep voor een medisch onderzoek. Wanneer betrokkene hier geen gevolg aan geeft kan de (mate van) arbeidsongeschiktheid en dus het recht op uitkering niet worden vastgesteld. De wijziging behelst dat in dat geval eventuele aanspraken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering buiten beschouwing blijven, voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld. Dit is uiteraard alleen het geval, zolang betrokkene weigert op een oproep te verschijnen. Wanneer betrokkene wel aan een onderzoek meewerkt, is dat niet langer grond om deze aanspraken buiten beschouwing te laten". Met ander woorden: het moet gaan om bewust niet komen naar het onderzoek ('weigeren', 'niet meewerken'). In het verlengde hiervan geldt dat artikel 10a van de Wajong niet in stelling kan worden gebracht bij onvermogen om naar het onderzoek te komen.
2.11 De bezwaarverzekeringsarts heeft in zijn rapportage van 22 april 2008 geconcludeerd dat er geen overtuigende en onderbouwde gronden zijn waarom eiser niet in staat was en is mee te werken aan een medisch onderzoek en dat een dergelijk onderzoek tot schade van zijn gezondheid strekt. Het is volgens hem - evenals de verzekeringsarts - noodzakelijk dat onderzoek naar de mate van arbeidsongeschiktheid zich verder dient uit te strekken dan op grond van de voorhanden gegevens. De door eiser ingebrachte stukken en medische verklaringen geven zijns inziens geen uitsluitsel over de omvang van de beperkingen op het 17de en 18de levensjaar. De aangevoerde bezwaren bieden geen basis om van het standpunt van de primaire verzekeringsarts af te wijken. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de (bezwaar)verzekeringsarts, wiens specifieke deskundigheid het is om op basis van de medisch objectiveerbare klachten de beperkingen van eiser vast te stellen, hierin niet heeft kunnen volgen. Daarbij is van belang dat noch door eiser noch door zijn huisarts overtuigende informatie is overgelegd waaruit blijkt dat onderzoek door het Uwv voor hem gezondheidsschade zal veroorzaken. Dit terwijl eiser daarvoor in de bezwaarfase door verweerder in de gelegenheid is gesteld. Hoewel de rechtbank kan begrijpen dat een medisch onderzoek door eiser als belastend wordt ervaren, is door eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij onvermogend was naar het onderzoek te komen.
2.12 Op basis van voorgaande overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat het Uwv in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen om eiser op te roepen voor een medisch onderzoek dat er toe strekt vast te stellen of hij een recht op een Wajong-uitkering heeft. Nu verweerder binnen de door de redelijkheid bepaalde grenzen tot dit oordeel heeft kunnen komen, staat rechtens vast dat eiser gevolg had moeten geven aan de oproep voor het onderzoek. Als eiser vervolgens weigert om aan een oproep gevolg te geven, is verweerder zelfs verplicht om te beslissen dat de eventuele uit de Wajong voortvloeiende aanspraken op een uitkering buiten beschouwing dienen te blijven omdat niet kan worden vastgesteld of er arbeidsongeschiktheid is.
2.13 Hetgeen door eiser in beroep is aangevoerd, kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.14 Ten overvloede verwijst de rechtbank nog naar de volgende overweging uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2005/2006, 30682, blz. 12): "Zodra echter het medisch onderzoek wel heeft plaatsgevonden en het recht van betrokkene kan worden vastgesteld (hij dient uiteraard aan de voorwaarden voor de uitkering te voldoen) krijgt hij met terugwerkende kracht tot het moment waarop zijn uitkering zou zijn ingegaan als hij direct aan het medisch onderzoek zou hebben meegewerkt, de uitkering toegekend".
Beslissing
De rechtbank Utrecht,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.J. van Binsbergen en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2009.
De griffier: De rechter:
mr. M.H. Menger mr. G.J. van Binsbergen
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.